Het onderhoud van de kustlijn met zandsuppleties heeft effecten op de kustlijn en daarmee op de duinontwikkeling. Veranderingen in duinontwikkeling betekenen veranderingen in de abiotische randvoorwaarden voor de ecologische ontwikkeling en dus in natuurwaarden. De effecten op duinontwikkeling zijn in dit onderzoek in kaart gebracht en daarmee is de basis gelegd voor een vervolgonderzoek naar de effecten op ecologie en natuurwaarden. Aangezien in het duinsysteem abiotische processen bepalend zijn voor de ecologische processen (rangorde model), is voor een goed beheer van de duinnatuur begrip van de geomorfologie van duinen en de geomorfologische processen van essentieel belang.

De effecten op duinontwikkeling zijn tweeledig. Langs grote delen van de kust hebben zandsuppleties tot een aantoonbare verandering geleid in het zandbudget van de zeereep en de zeereepontwikkeling. Gemiddeld over Nederland blijkt de hoeveelheid zand die in de zeereep terecht komt aanzienlijk te zijn toegenomen, in vergelijking tot de periode voor grootschalige suppleties. Het gaat om ruwweg een kwart van het totaal aan gesuppleerd zand. Hoe dit vervolgens in de duinen terecht komt is afhankelijk van de wijze van beheer en lokale kustprocessen. Dit blijkt cruciaal voor de lokale ecologische ontwikkeling.

In grote delen langs de Hollandse kust wordt de toegenomen hoeveelheid zand vooral opgeslagen in nieuwe, embryonale duinen vóór de voormalige zeereep. Hoewel dit op zich natuurwinst betekent, leidt dit ook tot een achteruitgang van dynamiek in de voormalige zeereep en in een blokkade voor de achterliggende duinen. Een belangrijke gradiënt die zo kenmerkend is voor onze duinnatuur, namelijk de uitwisseling van zand, zout en andere stress factoren vanuit zee naar de duinen, wordt daarmee onderbroken. Voor ontwikkeling en behoud van Grijze Duinen, een voor Nederland belangrijke opdracht in het kader van Natura2000, betekent dit een bedreiging. Kustonderhoud belemmert de mogelijkheden voor onderhoud van Grijze Duinen.

Er zijn echter ook veel locaties waar dankzij suppleren, en het beperken van de erosie van de kustlijn, het zeereeponderhoud is gestaakt en lichte vormen van kusterosie zorgen voor een opleving van de dynamiek in de zeereep. Het extra beschikbare zand wordt hier niet vóór, maar op of zelfs achter de zeereep afgezet. In dit geval kan de gradiënt van uitwisseling tussen strand en achterliggende duinen zich optimaal ontwikkelen. De zeereep vormt dan geen blokkade, maar een essentiële schakel in het systeem en achterliggende Grijze Duinen kunnen op deze manier profiteren van het extra beschikbare zand. Kustonderhoud versterkt de mogelijkheden voor behoud en ontwikkeling van Grijze Duinen. Zaak is nu het kustonderhoud zo in te richten dat de mogelijkheden voor behoud van Grijze Duinen worden geoptimaliseerd.

Het onderzoek naar effecten van suppleties heeft inzicht gegeven in de mechanismen van duinontwikkeling, de effecten van zandbeschikbaarheid op de toestand van de kust en de geografische verspreiding hiervan. Het onderzoek vestigt de aandacht op een belangrijk risico van zandsuppleties en toont tegelijkertijd belangrijke kansen voor de ecologie, waarmee een probleem niet alleen is gesignaleerd, maar tevens handvaten voor een mogelijke oplossing zijn geboden.

Referentie van het rapport: Arens, S.M., S.P. van Puijvelde & C. Brière, 2010. Effecten van suppleties op duinontwikkeling; geomorfologie. Rapportage fase 2. Arens Bureau voor Strand- en Duinonderzoek en Deltares RAP2010.03 in opdracht van Directie Kennis, LNV, 141 pp + bijlagen.

Klik hier voor een samenvatting van het onderzoek

Artikel in duin: Ook de natuur in de duinen profiteert van zandsuppleties in zee